Voordat je een berg in het echt opfietst kun je thuis al kijken hoe erg het wordt. Dat doe je op http://www.cyclingcols.com/. Daarop vind je elke berg ter wereld die de moeite van het opfietsen waard is. Je geeft aan van welke windrichting je hem te lijf wilt gaan en cyclingcols geeft je het bijbehorende hoogteprofiel. Bijna iedereen hier rijdt dan ook rond met een set kleine kaartjes, al dan niet geplastificeerd. Op die kaartjes staan geel-oranje-rode bergjes met allemaal cijfertjes erboven. Elke berg krijgt één cijfertje per kilometer. Vandaag beklommen we de Passo di Fedaia, een berg van in totaal 15 km lang die eindigt met de cijfertjes 11, 12, 12, 8, 9, 10. Die cijfertjes staan voor het stijgingspercentage per kilometer. 12 betekent dus dat je in die kilometer 120 meter omhoog gaat. Een 12 is op papier al niet iets om je op te verheugen. Maar de ene 12 is ook nog eens de andere niet. Je kunt te maken krijgen met een kilometer haarspeldbochten, relatief vlak in de draai, loodrecht omhoog tussen twee lussen in. Het kan ook op een andere manier ongelijk verdeeld zijn: bijvoorbeeld beginnen met een stijgingspercentage van 6% en dan eindigen met 15%. De 12-jes op de Fedaia liggen op een kaarsrechte weg in een vallei, vandaag voor de verandering weer eens in de brandende zon. Met andere woorden: je ziet niet dat je omhoog gaat, maar op wonderlijke wijze komt je trapfrequentie niet boven de 40, je snelheid niet boven 8km/u en je hartslag niet onder de 170. Ik was blij dat de haarspeldbochten begonnen. Al met al hebben we vandaag, donderdag 28 juni, weer meer dan 2500 hoogtemeters gemaakt. En in de Maratona zelf zitten straks geen 12-jes …