Ik ben geen ochtendmens. Daarbij ben ik, sportief gezien, ook nog eens een diesel, een ‘slow starter’. Dan is het beklimmen van de Col de l’Aubisque vanuit Argelès-Gazost geen goed idee. Direct vanaf de parkeerplaats moet je de eerste drie kilometer vol aan de bak. Daarna kun je een aantal kilometers iets op adem komen en word je zelfs getrakteerd op een klein afdalinkje. Na twaalf kilometer begint het serieuze werk. Het lastigste deel van de Aubisque bestaat uit de Col du Soulor. Maar wat een fantastisch uitzicht! Qua landschap is de combinatie Soulor/Aubisque voor mij de mooiste klim in de Pyreneeën. De laatste kilometer op weg naar de top van de Soulor werd ik begeleid door wel 50 grote roofvogels die boven me en naast me met gespreide vleugels ronddreven op thermiek van de warme lucht die opsteeg uit het dal. Ik vroeg aan de eigenaar van de bar waar ik even stopte voor een espresso, wat het voor vogels waren. “Vautours”: gieren. Maar zolang ik niet het ravijn in reed, zoals Wim van Est, zou ik geen last van ze hebben, zei hij grijnzend. Vanaf de top van de Soulor gaat het drie kilometer naar beneden en dan begint de eigenlijke beklimming van de Aubisque. Die stelt niet zoveel voor. Ongeveer een kilometer voor de top herinnert een plaquette op de rots aan de legendarische val van de eerste Nederlandse gele truidrager. “Wim van Est viel 70 meter diep, zijn hart stond stil, maar zijn Pontiac liep.” Over reclameherinnering gesproken. Het kostte Wim wel de gele trui. Ik heb nog even over het randje staan kijken. Drie dagen later, op maandag 24 september, werd de fiets van Wim door Matthijs van Nieuwkerk bijgezet in het Holland Sport museum. Je zag weer de zwart-wit beelden van de wanhopige, huilende Wim van Est, die met behulp van aan elkaar geknoopte fietsbanden uit het ravijn getrokken wordt. Ik ben bang dat de Aubisque niet snel meer in het Tourschema zal worden opgenomen. Bij een beklimming vanaf de kant van Argelès is er gewoon geen plaats voor het publiek. Aan de linkerkant heb je de rots en aan de rechterkant het ravijn. Voor een afdaling door het peloton is de weg veel te slecht, te smal en te gevaarlijk. Voor toeristen zoals ik komt daar nog eens bij dat de toppen van de Aubisque en de Soulor uitgeroepen zijn tot ‘zone pastoral’. Ik moest achtereenvolgens in de remmen voor een kudde koeien, een stel loslopende paarden, een verdwaald varken en een kudde lamlendige schapen die er midden op het asfalt bij waren gaan liggen. Zachtjes naar beneden dus en nog maar een keer genieten van het uitzicht. Geen straf.