De tweede dag en ook meteen de langste etappe van deze reis. Uiteindelijk 187 kilometer op de teller, 6:49u op de fiets gezeten, en een gemiddelde snelheid van 27,4 km/u. Op een parcours waar geen meter vlak is en nog altijd met forse tegenwind, is dat heel hard. Bij binnenkomst in Dijon was het zelfs nog 6:15u en 28,1 km/u (!), maar helaas ontbrak in de routebeschrijving elke aanwijzing hoe van de stadsrand naar het hotel te komen. Dat betekende een half uur rondpeddelen, vragen, verkeerd rijden, nog eens vragen … Vraag nooit de weg aan een Franse puber. Hotel Kyriad? Nooit van gehoord, maar die kant op ligt misschien wel een of ander hotel. Boeien! Uiteindelijk heeft een aantrekkelijke Franse busschauffeuse een plattegrond voor me getekend waarmee we daarna in één keer Hotel Kyriad wisten te bereiken.
Die hoge gemiddelde snelheid was overigens maar zeer ten dele mijn verdienste. Ik mocht deel uitmaken van de kopgroep van 8 hardfietsers: Jan, Jan, George, Rinus, Ruud, Koen en Gerrit. Het eerste uur had ik spijt dat ik meegegaan was. Daarna kon ik redelijk volgen en af en toe ook zelf op kop rijden. De benen waren aanmerkelijk beter dan gisteren. Desondanks heb ik er het laatste uur voornamelijk op mijn tandvlees aangehangen. Ondanks (of dankzij) een prima 3-gangen lunch, waar we 1,5 uur en 15 euro de man voor uit hadden getrokken, en de al genoemde zoektocht door Dijon, arriveerden we ruim een uur voor de bus op de plaats van bestemming. Het hotel stond ook niet op de TomTom van buschauffeur Fred. Uiteindelijk kon toch bijna iedereen op tijd met bruinverbrande koppen, armen en benen aanschuiven voor het diner. Eén glaasje Rully had ik wel verdiend vond ik. Morgen fietsen we tenslotte langs de Cote d’Or, het duurste wijngebied in de Bourgogne. En door al dat hardfietsen was ik al bijna 3 uur binnen.