Waar verlang je het meest naar na 162 kilometer fietsen, met 2800 hoogtemeters in de benen? Koud bier (maar dat kun je beter laten) en een douche. Dan is het naar dat je bij aankomst in het weer eens tamelijk onvindbare Campanile Hotel in St Dié te horen krijgt dat er niet op je komst is gerekend. Langzaam druppelen de druipende fietsers binnen. Bij gebrek aan beter laten ze zich naast hun rijwiel neervallen op de grasmat naast het toegangshek, terwijl Fred Ahrens, de buschauffeur probeert te redden wat er te redden valt. Uiteindelijk redt Fred 11 van de 15 benodigde kamers. 8 overblijvende fietsers worden verdeeld over 4 kamers in Hotels des Vosges in het centrum van St Dié. Johan en ik horen bij de uitverkorenen. Ik zal het maar meteen zeggen: Hotel des Vosges in St Dié is geen aanrader. Er is behangen in een tijd dat A: het behang goedkoop was, zodat de plafonds meteen voordelig meebehangen konden worden, en B: de esthetische normen werden bepaald door psychotische kleurenblinden. De bedden hebben de klassieke Franse kuil in het midden. Gelukkig hebben Johan en ik er twee (bedden, niet kuilen), Paul en Ad moeten het met elkaar doen. Els en Peter ook, maar die zullen daar minder moeite mee hebben. Verder vind je in dit hotel nog restanten creatief met kurk en antiek loodgieterswerk. Over de etappe valt niet heel veel bijzonders te melden. Hij was langer dan de routebeschrijving aangaf en behoorlijk zwaar. 7 uur netto fietstijd, mede doordat de routebeschrijving weer eens niet zei hoe je van de rand van St Dié naar het ongereserveerde hotel moest komen. Gemiddeld precies 23km/u. Hoogtepunten waren de Grand Ballon en het stadje Munster, bekend van zijn ooievaars en stinkende kaas. In de categorie pittige klimmen kunnen worden bijgeschreven de route tussen Munster en Hasslach (15% net na de lunch), doorlopend naar de Collet du Linge en de Col de Ste Marie. Morgen de laatste etappe terug naar Hotel Chez Jean in Saverne.