Jan de Jong, nog monter op de top van de Izoard

Vandaag kregen we vier Cols op een rij voorgeschoteld. De Col de Vars, de Col d’Izoard, de Col du Lautaret en de Col du Galibier. Er is discussie mogelijk over de vraag of de Lautaret en de Galibier één klim zijn of twee. Als je boven op de Lautaret bent aangekomen en je slaat rechtsaf klim je in één moeite de resterende 8 kilometer door naar de top van de Galibier. Maar vandaag heb ik het wel degelijk als twee klimmen ervaren. Bovendien heb ik geen zin om een andere titel voor dit stukje te verzinnen. Ik geef toe dat het hoogteprofiel van vandaag eruit ziet als drie beklimmingen. Volgens Fred Charité was het de koninginnerit, en wie ben ik dan om dat tegen te spreken? Op zo’n eerste klim is de dag nog fris en jij zelf ook. De Col de Vars loopt lekker, de vogeltjes fluiten, de beekjes ruisen, je zou bijna denken dat je met vakantie bent. Dan volgt de Izoard. Inmiddels is het 37 graden, je klimt een stuk door een langgerekt dal, zodat het lijkt of de weg gewoon vlak loopt. Je benen laten je weten dat dat toch echt niet het geval kan zijn. Een blik op de fietscomputer leert je dat het stijgingspercentage varieert tussen de 8% en 10%. Je verliest liters vocht en vraagt je vooral af of dat zoute water wel goed is voor je dure frame. Een paar kilometer onder de top verandert de aanblik van de Izoard in het soort van onherbergzaam en onheilspellend landschap waar Marten Toonder het patent op heeft. De benen lijken nog best goed, en na de foto’s en een Colaatje op de top doe je je jackje aan voor de afdaling. Men was unaniem van mening dat de afdalingen van de Vars en de Izoard toch wel de fijnste (en snelste) van de tocht tot nu toe waren. En dat ondanks een irritante aanhoudende stroom van zondagsrijders die een motor onder hun omvangrijke buik hadden geschoven en probeerden om het gas nog een beetje extra open te gooien op het moment dat ze jou passeerden. En dan opeens is het op. Je gaat op zoek naar pasta om de koolhydraatvoorraad weer aan te vullen. De bus staat niet zoals beloofd aan de voet van de Lautaret. Na 24 kilometer klimmen tegen de wind in (waarbij ik er goed doorheen zat) vinden we de bus op de top van de Lautaret en aan de voet van de Galibier. Wij vragen ons af hoe Fred Ahrens ’s nachts in zijn bed ligt. Achteraf was het maar goed dat de bus zo ver weg stond, want als ie echt aan de voet van de Lautaret had gestaan hadden er vandaag wel drie of vier deelnemers ingestapt. Maar nu was het zoals gezegd nog maar 8 kilometer klimmen naar de top van de Galibier. Vandaag waren wij (Bouke, Jan en ik) aan de beurt voor een hagelbad. Niets vervelender dan een afdaling van meer dan 10% op een natte en spekgladde weg, waarbij het missen van een bocht ook nare consequenties kan hebben. Verkleumd en een tikje afgepeigerd bereiken we uiteindelijk hotel Le Crêt Rond in Valloire.
145km, 3.735 hoogtemeters, mijn maximum snelheid 75,6km/u, in de afdaling van de Izoard. Maar er zijn ook mensen die dik boven de 80 km/u zijn gekomen.