Van St. Dié terug naar Saverne. Een aardige Franse meneer was begonnen om ons uit te leggen hoe we bij de D49 naar La Culotte moesten komen, maar bedacht zich: rij maar achter mij aan. Hij loodste ons keurig de stad uit. En dus waren wij als enigen zo gek om ook de beklimming naar La Culotte en Les Raids de Robache op ons lijstje bij te schrijven.
Na enige subtiele en minder subtiele terechtwijzingen hielden de geboren klimmers onder ons zich onderweg enigszins in, zodat we als groep de laatste hellingen van dit eerste deel van de 100 Cols tocht konden nemen. In Ottrot vonden we qua lunch ons culinaire hoogtepunt van deze tien dagen. Ik nam een Choucroute a l’ Alsacienne met een glas Riesling, de rest van het gezelschap Lasagne met Cola. De bediening was al even appetijtelijk als de maaltijd. (Na 10 dagen van huis valt je zoiets op). De laatste kilometers gingen met een onnodige omweg om Saverne heen nog vervelend op en neer, maar we hebben ons als elke dag keurig aan de route gehouden. Uiteindelijk weer 15 kilometer meer dan op de routebeschrijving. Na de afdaling van Les Raids de Robache mist de aanwijzing ‘ew ra’ (einde weg rechtsaf) en in Romanswiller moet je al de eerste weg ‘ra’ in plaats van de tweede. Verder alle lof voor de routebeschrijvingen. We konden het bijna elke dag zonder kaarten af. Complimenten ook voor de buitenlandcommissie van Le Champion en zeker voor Jan Alblas. Het was een goed georganiseerde reis, met prima hotels, en goede verzorging onderweg, zodat de deelnemers zich helemaal op het fietsen konden richten. Na de 132 km en (toch weer) 2200 hoogtemeters van vandaag zit voor ons het eerste deel van de 100 Cols tocht er op. Voor de statistiek: 5:30 op de fiets, 23,85 km/u. De mannen van de kopgroep hopen volgend jaar terug te komen voor deel twee. Johan gaat er zelfs voor trainen. Dat belooft wat. En nu? Bier!