De derailleur van Theo Isbouts, of wat er van over is

Aan het materiaal kan het niet liggen. Ik schat zo dat de 28 deelnemers aan dit stukje van de 100 Cols tocht samen toch al gauw voor minstens zo’n €150.000,- aan fiets bij zich hebben. Nee, dan is eerder de menselijke factor de zwakke schakel. Thuis had ik al wat last van mijn keel, in elk geval voldoende om uit voorzorg de Strepsils in mijn koffer te stoppen. 20 uur in de airco van de, het moet gezegd, buitengewoon comfortabele nieuwe bus van Ahrens reizen, zorgde ervoor dat ik met een geheel toegeknepen strot in Carcassonne arriveerde. Aan tafel gisteravond, bij de eerste volaille van deze tour, waren de klieren opgezet en voelde het bepaald koortsig. Gelukkig was dat laatste bij het ontbijt over. Met nog wat Strepsils en een Ibuprofen en het voornemen om het kalm aan te doen gingen we om 08.45u van start. Op één of andere manier kwam ik toch tegen de wind in op kop te zitten en had ik binnen een kwartier een hartslag van 170. Dat leek me niet helemaal de bedoeling. Op de eerste de beste klim, de Col de la Salette, sloeg mijn hartje weer op hol. Toen werd ik verstandig en heb me laten zakken tot mijn hartslag weer op het niveau D1/laag D2 was en is het me gelukt om hem daar de rest van de dag te houden. Ik weet niet precies wat Col de la Salette betekent. Het klinkt een beetje als de berg van de sloeries. In elk geval betekende dit klimmetje van hooguit 4-6% het einde van twee dure racefietsen. Vlak voor Lespinassière brak de derailleur van Theo Isbouts finaal van het frame, kort na het dorp overkwam Gerrit Jonkman hetzelfde. Hij had ook nog eens de pech dat de ontspoorde derailleur een behoorlijk gat in zijn carbon frame sloeg. Als de ANWB niet kan zorgen voor passend vervangend fietsvervoer zullen we Gerrit ben ik bang moeten missen op de flanken van de Ventoux en alles wat daarna komt.
Gerrit en Theo zijn door de onvolprezen reisleiding met de bus opgepikt en naar Brusque gebracht. De rest van het gezelschap is daar fietsend aangekomen. Moi aussi, al had het niet veel gescheeld of ik had ook de bus moeten nemen. Nee, ik ging me gaandeweg de rit in het gezelschap van Rinze Oosterkamp en Rinus Visser steeds beter voelen, dank u. Maar 8 kilometer voor de streep brak er voor de tweede keer in vijf dagen een spaak in mijn toch niet bepaald goedkope Easton EA90 slc achterwiel van nog geen 6 maanden oud. Met de rem open haalde ik gelukkig op eigen kracht hotel La Dent de Saint Jean. Inmiddels heb ik mijn vertrouwde Mavic Xsirium Elite maar weer gemonteerd.
Eigenlijk was het in het geheel van de 100 Cols tocht vandaag een makkie. Goed, het was koud en we hadden de harde Noord-Westenwind vooral tegen, maar het bleef droog, het was maar 131km en de klimmetjes waren ondanks de 2440 hoogtemeters goed te verteren. Morgen fietsen we naar Meyrueis. Misschien past Theo op de fiets van Jac Zwart en krijgt Gerrit goed nieuws van de Wielrijders Bond. We komen onder meer over de Mont Aigoual. Als dat u niets zegt wordt het toch tijd dat u ‘De Renner’ van Tim Krabbé gaat lezen.