Het verlangen naar Brussel

Nog zo’n vergeten najaarsklassieker. En dat terwijl Parijs-Brussel toch al sinds 1893 op de wielerkalender prijkt en volgens ‘Het grote wielerklassiekerboek’ de enige eendaagse wedstrijd is tussen twee hoofdsteden. Parijs-Brussel, het is een eind, en er zitten ook nog eens 2400 tamelijk onverwachte hoogtemeters in. Wij mochten hem rijden met noordwesten wind, om bij de deelnemers maar vooral niet het idee te laten postvatten dat je je klassiekerbord cadeau krijgt. En terwijl in Nederland iedereen op het strand lag, vertrokken wij met 4 graden Celsius uit Parijs en werd het in de mist de hele dag niet warmer dan een graad of 11. Pas tegen de tijd dat we Brussel zagen liggen konden de mouwstukken naar beneden.
Met 285km straffe wind tegen blijft iederéén natuurlijk in de groep rijden. Je zou wel gek zijn om het op zo’n dag in je eentje te proberen.
Men gedroeg zich over het algemeen heel sociaal en deed op kop wat hij of zij kon. Er was alleen weer iemand in een Rabobank shirtje (een andere dan die van Parijs-Tours) die meende dat hij tijdens de collectieve sanitaire stop wel even bij iemand de Franse tuin in kon pissen. Was het een onbedwingbaar verlangen naar Brussel, of roept wellicht het Rabobank tenue het slechtste bij een mens boven? Ik voelde me aan mijn groene ventieldopjes verplicht om er iets van te zeggen. Later heeft hij het overigens weer geprobeerd goed te maken door een tikje boven zijn vermogen voorop te gaan rijden.
Na 85km liep mijn linker Speedplay pedaal vast, net voor de ravitaillering. Het begon met een paar piepjes, maar op het laatste klimmetje op weg naar de bus gilden de lagers permanent als een kat in doodsnood. Het pedaal was met de hand nauwelijks meer rond te draaien. Einde oefening meende ik, maar organisator Cees van den Berg van Le Champion dacht er anders over. Het pedaal werd zoveel als mogelijk ontleed en in de Teflonspray verdronken. Met wat aanvullende spuitbeurten onderweg heb ik Brussel er mee kunnen halen. Het enige dat ik er aan overhield was een lamme linkerpoot, het ongeloof van Janko van het Tweewielerhuis en de rekening voor twee nieuwe pedalen.

Dank aan alle medefietsers voor de goede sfeer, het fietserslatijn en de samenwerking onderweg. Dank aan de mannen van Le Champion voor de goede organisatie en de perfecte bewegwijzering, aan chauffeur John die me ‘voor de deur’ in Zaandam heeft afgezet zodat ik niet in het holst van de nacht mijn vrouw nog moest vragen om een auto te huren om me op te pikken in Uitgeest.

Parijs-Brussel is misschien ook niet de meest aansprekende of meest enerverende wielerklassieker op de kalender, maar ik denk dat ik er komende maand tijdens het rijden van Parijs-Roubaix nog wel eens met weemoed aan terug zal denken.