Heroïsche beklimming tijdens de Ronde van Vlaanderen

Sinds enige tijd probeer ik het ‘klassiekerbrevet’ van Le Champion vol te fietsen. Daarvoor moet je 13 klassiekers tot een goed einde zien te brengen. Tenminste, dat was zo tot dit jaar. Het reglement is onlangs door Le Champion gewijzigd. Op het bordje staan nu zes ‘monumenten’: Milaan-Sanremo, de Ronde van Vlaanderen, Parijs-Roubaix, de Amstel Gold Race, Luik-Bastenaken-Luik en de Ronde van Lombardije.
Om de dertien vol te maken vervolgt het nieuwe reglement: “Voor de overige zeven klassiekers kun je putten uit een mandje van negen klassiekers. Hierbij gaat het niet meer alleen om eendaagse klassiekers, maar ook om klassieke etappes uit de drie grote rondes. Je bent dus niet verplicht ze allemaal te rijden. Je kunt er zeven kiezen uit de volgende lijst:
– Omloop Het Nieuwsblad
– Gent-Wevelgem
– Waalse Pijl
– Parijs-Tours
– Clasica San Sebastian
– Superklassieker
– Klassieker door de Alpen uit de Tour de France
– Klassieker door de Pyreneeën uit de Tour de France
– Klassieke rit uit de Giro d’Italia”

De ‘monumenten’ heb ik de afgelopen tweeëneenhalf jaar allemaal gereden, plus daarbij nog een vijftal klassiekers van kennelijk minder statuur. Nu is er discussie mogelijk over wat nu eigenlijk een wielerklassieker is. Verschillende bronnen hanteren verschillende definities en dus ook verschillende lijstjes. Bovendien prijkt niet van alle ‘klassiekers’ jaarlijks meer een amateurversie op de kalender. Vooral omdat bij de amateurs de belangstelling voor het echte werk, de volledige klassiekerafstand, afneemt. Mensen willen nog wel de finale 100 of 150km van de Amstel Gold Race of Parijs-Roubaix rijden, maar voor de 200 plus versies fietsen steeds minder mensen warm.

Van de meeste klassiekers is gelukkig nog wel een versie voor de liefhebbers voorhanden. Zoals de Vlamingen zeggen: een ronde voor ’toeristen’. Ze bedoelen het niet kwaad, maar ik ben liever ‘amateur’ dan ‘toerist’. Dat voelt toch een beetje als het verschil tussen een gepassioneerd liefhebber die zich de ballen uit de broek rijdt en iemand die op een elektrische fiets een dagje de landschappelijke hoogtepunten komt aanschouwen.

Volgens het ‘oude’ reglement moest ik nog de Omloop het Nieuwsblad en Gent-Wevelgem rijden. De verleiding is nu groot om ze toch maar in te ruilen voor één of meer bergetappes of iets anders zuidelijks. Ik ben geen man voor de Vlaamse klassiekers. Dit jaar heb ik zowel de Ronde van Vlaanderen (30 maart) als de Waalse Pijl (11 mei) gereden. Beide onder erbarmelijke omstandigheden. Kou, regen en harde wind. De Waalse Pijl bevat met zijn 230km en 4700 hoogtemeters aanmerkelijk meer klimwerk dan de Ronde van Vlaanderen (260km en 2400 hoogtemeters). Toch ligt de Waalse Pijl me beter. Datzelfde geldt overigens voor Luik-Bastenaken-Luik. Beide Waalse klassiekers zal ik met plezier vaker fietsen.

Het zijn niet die 30 kilometers extra in Vlaanderen die me de das omdoen, het zijn die vermaledijde kasseien. Hoewel de Paddestraat en de Mariaborrestraat er nog zeer christelijk bij liggen vergeleken met de meeste stroken in Parijs-Roubaix, zijn ze op één of andere manier slechter te verteren. Het viel me ook op, toen ik de volgende dag op TV naar de profs keek, dat bijna alle toprenners waar mogelijk het asfalt naast de kasseistroken opzoeken. Het zijn de sukkelaars in het peloton die dat te laat doorhebben en bovenop moeten blijven dokkeren. En dan de kasseien bergop. Kijk, een toerist als ik is al blij dat ie na 230km fietsen op de Paterberg zijn voeten niet aan de grond hoeft te zetten. Dat ik Cancellara of Sagan bij zou kunnen houden, niet eens in mijn stoutste dromen. Maar dat betekent in de praktijk wel dat je voorwiel niet veel meer doet dan van kassei op kassei stuiteren. Klap, kleng, beng. De toeschouwer die mij bovenop Berg ten Houte ervan probeerde te overtuigen dat ‘het dokkeren’ nu juist de charme van Vlaanderens Mooiste was moest ik bekennen dat het helaas niet strookte met ‘my idea of having fun’. Voeg daarbij een losgetrilde bidonhouder, een ontwricht balhoofd, en dat het me ongeveer twee uur in de auto kostte voordat ik weer een verantwoorde lichaamstemperatuur had weten aan te nemen, en u zult mij vergeven dat ik ernstig overweeg om de Omloop het Nieuwsblad in te ruilen voor de Clásica San Sebastian.
Alleen de foto’s van Vlaanderen. Die zijn eigenlijk wel heroïsch …