Chambord blijft het hoogtepunt van Parijs-Tours.
Niet te missen dankzij de GPS én een gloednieuw extra pijltje
Parijs-Tours
Parijs-Tours had ik al eens gereden. Zie hier. De Omloop het Nieuwsblad (voorheen Omloop het Volk) niet. Maar ze zaten allebei in het ‘klassiekerweekend’ dat Le Champion organiseerde in mei van dit jaar.
De Omloop het Nieuwsblad was de laatste klassieker die nog ontbrak op mijn ‘klassiekerbord’. Dus daar kwam ik eigenlijk voor. Maar om nu een hele Parijs-Tours in de bus te zitten is ook zo wat. Dus koos ik er voor om de halve afstand te fietsen, als voorbereiding op het rondje van Het Nieuwsblad. Samen met Theo, die zijn eerste serieuze buitenlandse tochten ging rijden, maar nog niet wist hoe hij de hele afstand zou verteren. De overige weekenddeelnemers zagen er wel brood in om gewoon 275km tegen de wind in te fietsen. Want Parijs-Tours is geen rondje, maar een rit in lijn. Je rijdt voortdurend naar het zuidwesten. En laat dat nu net de richting zijn van waaruit de wind woei. De hele dag, en niet zo’n klein beetje ook.
Ik was wel blij met mijn keuze voor de korte afstand en met het gezelschap van Theo. Met zijn tweeën is het toch makkelijker om de juiste route te blijven volgen dan in je eentje.
GPS met hier en daar een pijltje
Omdat het aantal deelnemers aan het weekend minder groot was dan gepland, was het organisatorisch niet mogelijk om de hele klassieker van tevoren uit te pijlen. We moesten dus rijden op de GPS. Voor degenen zonder eigen navigatiesysteem had Le Champion overigens ruim voldoende Garmin’s ter beschikking. Tot ieders verrassing bleken de pijlen uit 2012 weliswaar verbleekt, maar toch nog grotendeels aanwezig en heel aardig zichtbaar. En de begeleiders, Gert, Aris en Chris konden het niet laten om op de lastige kruisingen even de auto uit te springen om toch nog een extra fluorescerend pijltje op te hangen. In combinatie met de GPS werkte dat perfect. We zijn nergens verkeerd gereden.
Na een kilometer of 100 kreeg Theo moeite om mijn wiel te houden. Een aantal keren drong hij erop aan dat ik toch vooral mijn eigen tempo moest gaan rijden.
Uiteindelijk heb ik hem dan toch maar achtergelaten, op een hellinkje, een paar kilometer voor de laatste tussenstop. Ondanks zijn bezweringen dat het prima was voelde ik me op dat moment ontegenzeggelijk een asociale eikel.
Bij de tussenstop werd ik achterop gereden door de bikkels die er intussen al ruim 125km extra tegen de wind in op hadden zitten. Ze vroegen of ik mee wilde rijden. Ik ken een aantal van die mannen, en die hou ik normaal niet bij. Maar nu zaten ze er zo doorheen dat ik nog aardig wat kopwerk kon doen in de laatste 50 kilometer. Het voelde toch als een soort boetedoening. Theo heeft overigens in zijn eigen tempo de rit zonder problemen uitgereden.
Halve klassiekers
Het rijden van halve klassiekers wordt steeds populairder. Steeds minder mensen kiezen er voor om een volledige klassieker met een lengte van tussen de 200 en 300 kilometer te fietsen. Na 100 tot 150km van de Ronde van Vlaanderen of Parijs-Roubaix hebben ze wel weer genoeg sfeer gesnoven en kasseien geproefd. Je hoeft niet pas bij Bastogne te keren om te weten hoe Luik-Bastenaken-Luik voelt. Je bent bovendien frisser als je de Redoute opgaat en je kunt eerder aan het bier.
Ik kan het me ergens wel voorstellen, hoewel ik er persoonlijk erg trots op ben dat ik alle 13 klassiekers van het klassiekerbrevet van Le Champion nog ‘oude stijl’ dat wil zeggen met de volledige ‘klassieke’ afstand heb verreden.

Ik denk dat een klassiekerweekend of een klassiekerweek meer deelnemers trekt als de optie er is om ook ‘halve’ klassiekers te rijden. Nog een tip voor de organisatie. Zorg er voor dat er een paar ervaren voorrijders zijn die in groepen met een verschillend tempo meerijden met de deelnemers. De wetenschap dat je nooit ‘alleen’ komt te zitten zal mogelijk een groep minder ervaren klassieker rijders over de streep kunnen trekken. Want een echte klassieker rijden, zelfs een halve, dat blijft gewoon ongelofelijk leuk!