Het kasteel van Chambord
Over de serieuze stukjes die ik fiets probeer ik meestal wel iets te schrijven. Maar net over de helft, na 150km Parijs–Tours werd het mij toch een tikje bang te moede. Waar moest het in vredesnaam over gaan? Ik zal het maar eerlijk zeggen: Parijs-Tours is een tikje saai. Een fijn glooiend landschap, stille weggetjes met mooi Europees gesubsidieerd asfalt, pittoreske Franse dorpjes, alles klopte. En omdat Chris en Aris van organiserende vereniging Le Champion alles perfect hadden uitgepijld gebeurde er … helemaal niks. Niks dat de moeite van het opschrijven waard is in elk geval. Misschien moet ik gewagen dat de lucht gedurende de eerste 200 kilometer zwanger was van de meest vreselijke stortbuien die niet vielen. Dat er door de meeste deelnemers, waarvan een deel elkaar al kende van de 100 Cols tocht en de Klassiekerweek (óók Le Champion), dat er dus door die deelnemers, gezellig en relaxed ‘en groupe’ gereden werd. Dat er één valpartijtje was bij de ravitaillering. Waar één of andere druiloor in een Rabobankshirtje zich vreselijk over opwond omdat de voorsten in de groep volgens hem te schielijk geremd hadden. Waarover ik dan toch even wil schrijven dat ik dat niet kan hebben van iemand van wie mij het al was opgevallen dat hij de hele dag, als hij een keer per ongeluk vooraan kwam te rijden, opzichtig zijn benen stilhield om maar vooral geen kopwerk te hoeven doen. Eikel! Dat ik toen maar besloten heb om iets sneller dan sommigen verwachtten weer te vertrekken bij de bewuste tussenstop om deze zeiksnor tenminste niet meer op sleeptouw te hoeven nemen. Als je de hele dag achterin mee wilt rijden en schaamteloos profiteren: mij best. Maar dan wel zelf opletten en je handen aan de remmen houden.
De laatste 100km waren relatief enerverend met een blik op het kasteel van Chambord (fotomomentje) en het losbarsten van de plensbui die al bijna 200km boven ons hoofd hing. En tijdens 275km kun je lekker bijkletsen. Met onze toegevoegde Bask met de onuitsprekelijke en dus ook onopschrijfbare naam die zo graag met iedereen wilde praten maar alleen Frans en Spaans sprak. Hij droeg een shirtje van Parijs–Brest–Parijs. Iedereen die 1200km achter elkaar kan fietsen krijgt in zo’n groep veeeeel respect. Respect voor mijn maatjes Koen en Peter die weer eens veel meer dan hun aandeel in het kopwerk deden. Ook respect voor Mariëtte Stevens die energie krijgt van het fietsen voor goede doelen. Als ze dit jaar 6 keer de Alpe d’Huez is opgeweest (5 keer op de fiets en 1 keer lopend) gaat ze nog de hele Tour de France fietsen, één dag voor de renners uit, voor het goede doel. Om het een positieve draai te geven noemen ze het Tour de la Concorde, maar het is voor deze zaken dat het woord ‘gekkenwerk’ is uitgevonden. (Klik op haar naam voor meer info en om te sponsoren). Het fijne van het ontmoeten van dit soort mensen is wel dat, als ze thuis vinden dat je weer eens onverantwoord bezig bent, je dan kunt zeggen: “Oh, maar er zijn mensen die nog veel extremere dingen doen.” Bedankt en succes Mariëtte!
Recent Comments